
Poëzie is een daad Poëzie is een daad van bevestiging. Ik bevestig dat ik leef, dat ik niet alleen leef. Poëzie is een toekomst, denken aan de volgende week, aan een ander land, aan jou als je oud bent. Poëzie is mijn adem, beweegt mijn voeten, aarzelend soms, over de aarde die daarom vraagt. Voltaire had pokken, maar genas zichzelf door o.a. te drinken 120 liter limonade: dat is poëzie. Of neem de branding. Stukgeslagen op de rotsen is zij niet werkelijk verslagen, maar herneemt zich en is daarin poëzie. Elk woord dat wordt geschreven is een aanslag op de ouderdom. Tenslotte wint de dood, jazeker, maar de dood is slechts de stilte in de zaal nadat het laatste woord geklonken heeft. De dood is een ontroering. ------------------------------------------ uit: 'Het huis waarin ik woonde' (1955) Zie ook: http://klassiekegedichten.net/index.php?id=187 Schrijver: Remco Campert